Selecteer een pagina

5.2 Kosten van vermogen

Als je geld leent dan zal je hiervoor een vergoeding moeten betalen. Want de geldverstrekker loopt een risico en wil zelf ook iets verdienen.

Voorkennis

Voor deze les is geen specifieke voorkennis nodig

Begrippen

LET OP!

Indien er een rentepercentage staat, is dit altijd (tenzij anders vermeld) het rentepercentage op jaarbasis. De aflossing van een lening zijn nooit kosten.

Afkortingen:
K = Afkorting voor Kapitaal; ofwel het bedrag dat je leent
P = Afkorting voor Percentage; dus het rentepercentage
T = Afkorting voor Tijd

Voorbeeld 1

Stel een ondernemer leent € 10.000 gedurende een periode van 4 jaar. Aan het eind van elk jaar lost hij € 2.500 af en betaalt hij ook de tot dan verschuldigde rente. De »financierder brengt naast rentekosten ook éénmalig € 250 kosten in rekening voor het afsluiten van de lening. De financierder brengt 4% in rekening over de openstaande schuld.

a). Hoeveel rente betaalt hij per jaar afzonderlijk en in totaal.
b). Hoeveel bedragen de financieringskosten in totaal.

Uitwerking
Omdat je hier per jaar aflost gebruik je de volgende (jaar)formule: (KxPxT)/100
Hierbij is K het geleende bedrag
P het rentepercentage (op jaarbasis)
T de tijd

a).

JaarbeginschuldRentekostenAflossingSchuld einde van het jaar
1€ 10.0004% van € 10.000 = € 400€ 2.500€ 10.000 – € 2.500 = € 7.500
2€ 7.5004% van € 7.500 = € 300€ 2.500€ 7.500 – € 2.500 = € 5.000
3€ 5.0004% van € 5.000 = € 200€ 2.500€ 5.000 – € 2.500 = € 2.500
4€ 2.5004% van € 2.500 = € 100€ 2.500€ 2.500 – € 2.500 – € 0,00
Totale rentekosten = € 400 + € 300 + € 200 + € 100 = € 1.000

b). De totale financieringskosten zijn € 1.000 + € 250 = € 1.250

Voorbeeld 2

Stel een ondernemer leent € 10.000 gedurende een periode van één jaar. Telkens na drie maanden lost hij € 2.500 af en betaalt hij ook de tot dan verschuldigde rente. De »financierder brengt naast rentekosten ook éénmalig € 75 kosten in rekening voor het afsluiten van de lening. De financierder brengt 2,25% in rekening over de openstaande schuld.

a). Hoeveel rente betaalt hij telkens na een periode van drie maanden en in totaal.
b). Hoeveel bedragen de financieringskosten in totaal.

Uitwerking
a).

kwartaalbeginschuldRentekostenAflossingSchuld einde periode van 3 maanden
1€ 10.0002,25% van € 10.000 = € 225/ 12 x 3 = 56,25€ 2.500€ 10.000 – € 2.500 = € 7.500
2€ 7.5002,25% van € 7.500 = € 168,75/ 12 x 3 = 42,19€ 2.500€ 7.500 – € 2.500 = € 5.000
3€ 5.0002,25% van € 5.000 = € 112,50 / 12 x 3 = 28,13€ 2.500€ 5.000 – € 2.500 = € 2.500
4€ 2.5002,25% van € 2.500 = € 56,25 / 12 x 3 = 14,06€ 2.500€ 2.500 – € 2.500 – € 0,00
Totale rentekosten = € 56,25 + € 42,19 + € 28,13 + € 14,06 = € 140,63

b). De totale financieringskosten zijn € 75+ € 140,63= € 215,63

Voorbeeld 3

Stel een ondernemer leent € 10.000 gedurende een periode van 15 februari 2021 tot en met 14 april. Op 14 maart lost hij € 5.000 af. De »financierder brengt naast rentekosten ook éénmalig € 25 kosten in rekening voor het afsluiten van de lening. De financierder brengt 6,25% in rekening over de openstaande schuld.

a). Hoeveel rente betaalt hij in totaal voor deze lening.
b). Hoeveel bedragen de financieringskosten in totaal.

Uitwerking
a).

kwartaalbeginschuldRentekostenAflossingSchuld einde periode van 3 maanden
1€ 10.0006,25% van € 10.000 = € 625/ 365 x 27 = 46,23€ 5.000€ 10.000 – € 5.000 = € 5.000
2€ 5.0006,25% van € 5.000 = € 300 / 365 x 31 = 26,54€ 2.500€ 7.500 – € 2.500 = € 5.000
Totale rentekosten = € 46,23 + € 26,54 = € 72,77

b). De totale financieringskosten zijn € 25+ € 72,77 = € 97,77

Je kan ook de formule: (KxPxT)/36.500 hiervoor gebruiken

Tip!
Omdat de laatste twee cijfers van 2021 niet in de tafel van vier gaat (want 2021 / 4 = 505,21 > en dat is geen rond getal) is 2021 geen schrikkeljaar. In een schrikkeljaar heeft februari 29 in plaats 28 dagen. Zou er wel sprake zijn geweest van een schrikkeljaar (bijvoorbeeld in 2020; want 2020/4 = 505 > dit is een rond getal) dan had je 36.500 moet vervangen door 36.600.

Test je kennis

List item
List item
List item